Waterleidingduinen zonsopkomst

Canada

Deze zomer maakten we weer een mooie rondreis. Vorig jaar gingen we op safari in Tanzania en het jaar ervoor in Zuid-Afrika; nu gaan we naar de bergen in westelijk Canada. Na veel speurwerk op internet en adviezen van diverse collega’s en vrienden, besluiten we een reis te boeken en niet op de bonnefooi te gaan. Wij maken een “individuele autorondreis” via Askja Reizen. Onze reis begint op 30 juni wanneer we naar Calgary vliegen. Vanuit Calgary gaan we meteen door naar de nationale parken Banff en Jasper in de Rocky Mountains. Vervolgens rijden we dagenlang door bossen naar het noorden, op weg naar Alaska en op zoek naar beren. Van daar gaan we naar de kust en stappen we op de boot voor de Inside Passage; een boottocht langs de kust naar Vancouver Island. Op Vancouver Island blijven we nog een week om vervolgens naar Vancouver te gaan en daarna weer naar huis.

Bergen en meren

30 juni 2006

Om iets over 11 uur in de ochtend komen we aan op Schiphol. We checken in bij Air Canada, slenteren wat rond en eten een hapje. We gaan door de douane en rond 14:00 uur stijgen we op richting Toronto. Het is ongeveer 8 uur vliegen en met een tijdverschil van 6 uur, betekent dat, dat we om 16:00 uur lokale tijd in Toronto aankomen. Hier hebben we 2 uurtjes om door de douane te gaan, onze bagage op te halen en weer af te leveren en naar het volgende vliegtuig te gaan. Tijd genoeg, maar omdat het allemaal wat onduidelijk is en niet zo handig geregeld, hebben we deze tijd toch wel nodig. Uiteindelijk zijn we toch ruim op tijd bij de gate en vertrekken we, met enige vertraging om 18:00 uur vanuit Toronto naar Calgary. De vlucht duurt 4 uur en met 2 uur tijdverschil, zijn we er dus om 22:00 uur lokale tijd.

Snel even alles afhandelen en op weg naar ons overnachtingsadres; denken we. Het loopt echter anders, want het duurt wel erg lang voor onze bagage arriveert. Dat geldt ook voor een grote groep andere mensen en er is veel onduidelijkheid. Toch maar eens vragen en het blijkt dat onze bagage nog in Toronto staat; we vonden het al zo raar gaan daar! We sluiten aan in een lange rij om de benodigde papieren in te vullen en krijgen van Air Canada een tasje mee met toiletartikelen en een schoon t-shirt. Zonder bagage gaan we op zoek naar onze auto. Ook hier weer de nodige administratieve rompslomp regelen en dan kunnen we toch echt op weg. Het is 23:00 uur lokale tijd, en dus bijna 7 uur in de ochtend Nederlandse tijd en we zijn wat vermoeid. Met de nodige moeite vinden we onze weg door Calgary en komen een half uurtje later aan bij de Westmount Bed & Breakfast. Hier worden we hartelijk welkom geheten, we geven onze wensen op voor het ontbijt voor morgen en we gaan, na een snelle douche, naar bed. Slapen!

1 juli 2006

Ondanks de vermoeide dag, hebben we allebei toch niet zo best geslapen en we zijn al vroeg wakker. Zal wel wat stress zijn na gisteren. We zijn eerder op en beneden dan afgesproken, maar dat is voor Judy, onze gastvrouw, geen probleem en we kunnen meteen aanschuiven voor het ontbijt. Na dit prima ontbijt, pakken we spullen en gaan we op weg naar de Rocky Mountains. Het is een kleine 100 kilometer van Calgary naar Canmore en al snel zien we in de verte de bergen in beeld komen. Prachtig! Nu begint de vakantie pas echt. We stoppen een paar keer voor een foto en kopen een jaarpas voor de nationale parken van Canada. We zijn nog veel te vroeg om al naar onze bed en breakfast  in Canmore te gaan en hebben ook geen bagage om daar te droppen en dus rijden we door naar Banff, midden in het Banff Nationale Park. We komen daar aan rond lunchtijd en dus gaan we eerst wat eten.

Na de lunch lopen we wat rond in Banff; een zeer toeristisch en druk stadje. We lopen langs de Bow River en zien stroomversnelling in het helder blauwe bergwater. Daarna gaan we naar Lake Minnewanka, vlak buiten Banff, en we maken hier een korte wandeling. Dan is het rond 16:00 uur en vinden we, met de reis nog in de benen, het wel welletjes. We gaan terug naar Canmore naar onze B&B Baergnaescht. Door een brand in een vrachtauto staan we in de file als het park uit willen. We komen dus pas rond 18:00 uur aan in Canmore. We worden weer gastvrij ontvangen, maar helaas is onze bagage er nog niet. We nemen snel een douche en doen daarna onze kleren die we al meer dan 48 uur aan hebben, maar weer aan en gaan snel wat eten. Terug op de kamer, lezen we nog wat en gaan daarna lekker slapen.

2 juli 2006

We hebben weer niet zo best geslapen; misschien door de bagage of door het tijdverschil of wat dan ook, maar echt fitter worden we hierdoor niet. Zelf ben ik al vanaf 5:00 uur wakker, Mandy slaapt gelukkig wel nog even door. Als we echt wakker worden en opstaan, wacht ons een fijne verrassing: onze bagage is vannacht afgeleverd. Eindelijk schone kleren aan. Na een heerlijk ontbijtje gaan we om 9:00 uur op pad. We gaan vandaag naar Lake Louise, dat circa 60 kilometer van Banff ligt. We nemen Highway (HW) 1 in plaats van de mooiere en rustigere HW 1A om er zo snel mogelijk te zijn. Om 10:30 zijn we bij Lake Louise; een prachtig meer met ruige bergen en beboste hellingen op de achtergrond. Het is er wel vergeven van de toeristen waaronder ook erg veel Japanners. We lopen naar het ongeveer 400 meter hoger gelegen en veel rustiger Lake Agnes en zien mooie vergezichten. Naast toch wel veel andere toeristen die ook naar Lake Agnes lopen, zien we alleen een paar eekhoorns op het pad. Bij Lake Agnes eten en drinken we wat en daarna gaan we weer naar beneden; op naar het volgende meer.

Na Lake Louise gaan we naar Lake Moraine. Een erg mooi gletsjermeer met ruige besneeuwde toppen op de achtergrond. We genieten van het uitzicht en lopen een heuveltje op om nog beter te kunnen zien. Prachtig! Na nog een koel drankje, besluiten om via Bow Valley Parkway (Hwy 1A) terug naar Banff te rijden. De kans om wild te zien is langs deze weg veel groter dan langs de veel drukkere HW 1. We stoppen op diverse plaatsen, maar helaas zien we geen dieren, behalve een paar eekhoorns die de weg over schieten. We leggen de 60 kilometer in ongeveer 2 uurtjes af en rijden daarna vanuit Banff door naar Canmore. Hier doen we boodschappen en halen we in de supermarkt ook lekkere afhaalchinees. Thuis smikkelen we dit lekker op, en drinken we nog een kopje thee en daarna gaan we lekker slapen.

3 juli 2006

Ook vandaag zijn we weer te vroeg wakker; we willen gewoon graag zo veel mogelijk doen en bekijken, denk ik. Na weer een heerlijk ontbijtje, gaan we weer op pad. We rijden naar Banff en gaan dan weer de Bow Valley Parkway (HW 1A) op. Na een tijdje zien we een aantal auto’s aan de kant van de weg staan: daar is wat te doen! En inderdaad, iets verderop staat in de bosjes een elk. Ons eerste wild! De elk is moeilijk te zien en na een tijdje geven de anderen het op. Wij blijven nog even wachten en ons geduld wordt beloond, want de elk komt te voorschijn en gaat in een grote plas water wat drinken en is daarbij goed te zien. Daarna komt de elk, al etend, dichterbij. Als hij tot op een meter of 20 is genaderd, heeft hij ons in de smiezen en gaat er vandoor. Verder gebeurt er weinig spannends en als we bij Banff aankomen gaan we daar weer HW 1 op, richting het westen. We verlaten het Banff National Park en gaan Yoho National Park in.

Iets voorbij Field tanken we en nog iets verder slaan we af, richting Emerald Lake. Op de weg daarnaar toe stoppen we bij de “natural bridge“. Hier lijkt de rivier dwars door de rotsen heen te gaan, waardoor er een natuurlijke brug ontstaat. Na dit spektakel rijden we verder naar Emerald Lake. Bij het meer lopen we wat rond en eten we onze lunch op. We hebben niet echt puf om een flinke wandeling te maken, dus doen we dat ook niet. Later gaan we weer terug naar HW 1 richting Banff, maar we slaan nog even af richting de Takakkaw Falls. Via een zeer steile en kronkelende weg (er is zelfs een deel waar campers achteruit moeten rijden omdat ze de bocht in de weg niet kunnen maken) komen we bij de waterval aan. Het is schitterend: van grote hoogte dondert het water naar beneden en zelfs op flinke afstand wordt je nog nat door het opspattende water.

Na dit moois, is het weer tijd om naar huis te gaan. Bij Lake Louise overwegen we nog even om een kabelbaan te nemen, maar we verwachten er niet echt veel van, dus rijden we door. We rijden alweer via de Bow Valley Parkway, in plaats van de veel snellere HW 1, naar Banff, maar we zien niks interessants. Tegen 17:00 uur zijn we in Banff. We rijden nog even naar Vermilion Lakes, een gebied met meren en moerassen, waar soms veel wild en vogels zijn. Wij zien echter alleen maar muggen! Mandy is ondertussen al helemaal lek geprikt en reageert daar heftig op; ze heeft muggenbulten met een doorsnede van zeker 10 cm op haar been zitten! Na de wandeling aan de noordkant van Vermilion Lakes, kijken we ook nog even aan de zuidkant. Hier lopen we over een soort boardwalk vanwaar we een mooi uitzicht op het gebied hebben. Helaas zien we niks anders dan een eekhoorn, maar wel vanaf minder dan 1 meter afstand. We krijgen er honger van (hoewel ik me afvraag of eekhoorn lekker is) en we besluiten dan ook in Banff wat te gaan eten. Op aanraden van een paar Zweden gaan we in de rij staan bij een restaurantje en al snel zitten we op het terras te smikkelen. Daarna gaan we naar huis om lekker te slapen.

4 juli 2006

Vandaag verlaten we Banff en gaan we naar Jasper. Dat doen we niet zomaar, maar over de Icefields Parkway, een hooggelegen weg dwars door de Rockies. Prachtig, zegt men! Om 9:00 uur hebben we de spullen gepakt en nemen we afscheid van Sylvia en rijden we weg. Via HW 1 gaan we naar Banff en verder naar Lake Louise en daar slaan we af naar het noorden via HW 93, de Icefields Parkway. De eerste paar kilometer rijden we door bossen zonder iets bijzonders te zien, maar al snel zien we Herbert Lake, een mooi meer langs de weg, waarin de achterliggende bergen schitterend worden weerkaatst. Grappig om op te merken is trouwens dat bij dit soort punten de mensen (toeristen, zoals wij) hun auto gewoon langs (of deels op) de weg zetten en deze oversteken, soms zonder goed te kijken. Je kunt je toch niet voorstellen dat toeristen in Nederland zomaar langs de A2 uitstappen en deze oversteken om ergens naar te kijken!?

Na Herbert Lake rijden we verder over een steeds verder stijgende weg, terwijl de bossen om ons heen dunner worden. Het uitzicht op de bergen wordt dus steeds beter. Er liggen dikke pakken sneeuw en ijs op die bergen. De volgende stop is Bow Lake met op de achtergrond de Bowglacier. Even verderop stoppen we bij Peyto Lake, waar we een korte klim moeten maken om op het uitzichtpunt te komen. Vanaf dit punt heb je een mooi uitzicht op het meer en de gletsjers, ook al is het op dit punt erg druk met, vooral Japanse, toeristen. Na Peyto Lake stoppen we bij Mistaya River Canyon. Een korte wandeling brengt ons naar een brug over een zeer smalle kloof waar het water met veel geraas naar beneden komt. Voordat we hier zijn gaat Mandy echter onderuit en we vrezen voor “een enkeltje”. Gelukkig valt het mee en kunnen we toch naar de brug en zelfs nog iets verder stroomopwaarts, waar we heerlijk aan de rivier kunnen zitten met de voeten in het ijskoude water. Het is ook hier weer erg mooi en dit is dus de perfecte plaats om een broodje te eten.

Via diverse mooie verge- en uitzichten komen we daarna bij de Sunwapta pass: de waterscheiding tussen de Atlantische en Pacifische Oceaan en tevens de grens tussen de nationale parken van Banff en Jasper. Iets verderop stoppen we om de Parker Ridge Trail te lopen. Dit is een wandeling van ruim een uur omhoog met daarna geweldig uitzicht op een van de uitlopers van het Columbia Icefield. Echt genieten kunnen we hier niet, vanwege de vele insecten en dus gaan we weer snel terug naar de auto. Als we daar aankomen is het al 16:00 uur en we moeten nog ongeveer 100 kilometer! Een beetje voort maken dus. De volgende stop is de Athabasca Gletsjer; ook een uitloper van het Columbia Icefield. Deze gletsjer komt tot bijna aan de weg en is een zeer populaire plaats om ook echt de gletsjer op de gaan. Vanwege de tijd doen we dat (nu) niet, maar misschien later alsnog. Wij bewonderen de gletsjer nu dus alleen even van afstand en gaan dan weer verder.

Vervolgens komen we bij drie watervallen. Eerst een kleine waterval langs de weg: de Tangle Creek Falls. Daarna komen we bij de Sunwapta Falls en ten slotte bij de Athabasca Falls. Deze laatste twee watervallen zijn groot(s) en zeker de moeite waard. Bij de Athabasca Falls, slaan we af van HW 93 en nemen we de oude snelweg HW 93A. Net als bij de Bow Valley Parkway is dit de oude en langzamere variant. Vanwege de tijd stoppen we nergens meer, maar de extra tijd die deze weg kost, is het wel waard.

Om 18:30 uur zijn we in Jasper bij onze B&B. Het ziet er, zeker in vergelijking met de vorige twee accommodaties, allemaal wat minder uit en dat is het ook. Maar daar is niks aan te doen. We dumpen de bagage en gaan zo snel mogelijk wat eten, wat helaas ook niet echt lekker is. Na het eten nemen we een frisse douche. De douche overigens is in de slaapkamer weggewerkt achter een schuifwand. Ach, dat is weer eens wat anders. Na de douche is het tijd om te gaan slapen, maar of dat lukt … het is namelijk afgrijselijk heet in de kamer. Het blijkt dat er vandaag allerlei warmterecords zijn gebroken in Alberta en net vandaag zitten we in een hok zonder airco, direct onder een schuin dak waar het vreselijk heet is. We gaan het toch maar proberen.

5 juli 2006

De B&B waar wij in Jasper verblijven mag eigenlijk geen echt ontbijt serveren, want dit is volgens de lokale politici oneerlijke concurrentie voor de restaurants. Dat betekent geen gebakken eieren, pannenkoeken en dergelijke, maar onze gastvrouw zet wel een hele mand zelfgemaakte muffins voor ons neer. Niet echt ons ding, en erg machtig, dus na eentje houden we het voor gezien. Gelukkig is er ook yoghurt en fruit en sap en thee, dus kunnen we wel prima ontbijten. Al tijdens het ontbijt warmt het flink op buiten, dus we gaan snel op pad. Lekker de ramen open en rijden maar. We gaan naar de Maligne Canyon en rijden door tot aan het einde waar het Maligne Lake begint. Dit is, zegt men, een van de mooiste meren van de Rockies, en het is inderdaad mooi. We kunnen een boottocht maken van circa 1,5 uur naar een eilandje (een rost met 6 bomen) ergens achterin het meer. Dit is een zeer bekend eilandje, dat je in elke folder en in elk boek terugvind. Wij vinden het niet de moeite waard en gaan in plaats daarvan een wandeling van een uur in de omgeving maken. We lopen naar Moose Lake en weer terug, maar er is helaas geen moose te bekennen. Het is wel een leuke wandeling overigens.

Na een fris drankje en een laatste blik op het meer gaan we weer op pad. We rijden terug door de canyon en halverwege stoppen we bij Medicine Lake om onze broodjes te eten. Er is verder niet veel bijzonders te zien hier, dus als we onze broodjes op hebben en even lekker hebben gezeten, gaan we weer verder. Bijna aan het begin van de canyon stoppen we bij het theehuis. Hier lopen we over een pad en een serie bruggen langs en over een smalle en diepe canyon waar een riviertje in stroomt. Soms is deze maar een paar meter breed en soms wel tientallen meters diep. Dat levert spectaculaire plaatsje op. Na deze wandeling drinken we nog wat in het theehuis, hoewel het voor thee te warm is.

Als we terug zijn in Jasper is het nog te vroeg om te eten, maar hebben al wel trek en we nemen een heerlijk ijsje. Of eigenlijk een enorme ijsberg. Lekker. Daarna doen we wat boodschappen en lopen we wat door Jasper rond tot het tijd is om te gaan eten. We duiken ergens een, op het oog erg net, restaurant in waar we heerlijk eten en ook flink afkoelen in de airco. Thuis in de B&B lezen we nog wat en gaan daarna, ondanks de hitte in de slaapkamer toch maar slapen.

6 juli 2006

Het heeft vannacht wat geregend en het is dus zowaar wat koeler; lekker. Zoals gebruikelijk ontbijten we om een uurtje of 8 en om 9:00 uur gaan we weer op pad. Onze eerste bestemming van vandaag is Mount Edith Cavell in het Jasper National Park. Via een smal bergweggetje rijden we naar de parkeerplaats. Vanaf de parkeerplaats lopen we over een goed wandelpad omhoog. Al snel zien we de gletsjers op de Mount Edith liggen, de Angelgletsjer en de Ghostgletsjer. Na een half uur wandelen komen we bij een gletsjermeer aan de voet van de berg en de Cavellgletsjer. In het meer drijven stukken ijs die van de gletsjer zijn afgebroken. We kijken dus, over het meer, tegen een muur van ijs aan. Erg mooi, vooral als de zon erop schijnt. We lopen wat langs het meertje om alles goed te bewonderen en als we uitgekeken zijn gaan we weer terug naar de parkeerplaats. Omdat het al tegen lunchtijd is, geen we eerst terug naar Jasper om daar in een restaurantje lekker te lunchen.

Na een prima lunch gaan we naar de Valley of the Five Lakes. Er zijn hier diverse wandelingen mogelijk en wij besluiten een wandeling van ongeveer een uur te doen waarbij we langs alle meren komen maar er niet helemaal omheen hoeven te lopen. Meestal zijn de inschatting van de wandelingen op de bordjes of in ons boek wat voorzichtig, zodat we vaak eerder klaar zijn. In dit geval echter is de wandeling een stuk langer en ook zwaarder dan verwacht. Het is wel erg rustig hier en dat is ook wel eens lekker. Helaas zien we behalve een paar eenden en uiteraard een hoop muggen verder niks.

Na de wandeling besluiten we nog een rondje te rijden; je weet immers maar nooit wat je tegenkomt en we zien zowaar een elk langs de kant van de weg. Dat is nummer 2! Prachtig. Als de elk er genoeg van heeft en langzaam verderop zijn geluk, of eigenlijk het gras, gaat beproeven, gaan wij terug naar Jasper. We duiken een internetcafé in om even wat op te zoeken voor later tijdens de reis en een mailtje naar het thuisfront te sturen en gaan daarna, gewoon in ons vuile kloffie, naar hetzelfde restaurant van gisteravond. Het is weer lekker. Terug in onze privé sauna, euh B&B, lezen we nog wat en gaan dan slapen. Morgen wacht ons een lange rit.

Bossen en beren

7 juli 2006

Na het ontbijt nemen van afscheid van onze gastvrouw en gooien we de bagage in de auto; op naar Prince George. Dit is een rit van ongeveer 375 kilometer. We rijden via de Yellowhead Highway (HW 16) naar het westen en nemen de tijd omdat we onderweg een hoop moois hopen te zien. We verlaten Jasper National Park en rijden Mount Robson Provincial Park in, maar helaas kunnen we Mount Robson niet goed zien door de bewolking. De afgelopen dagen hebben we prachtig weer gehad, maar nu is het toch wel bewolkt. We zien een coyote langs de kant van de weg, maar als we, op de snelweg (!), omkeren om een foto te maken, rent hij snel weg. Ook zien we een grote roofvogel, maar deze wil ook al niet even poseren. Even later hebben we meer geluk en zien we een moose langs de kant van de weg, waarschijnlijk een jong mannetje want hij heeft nog geen gewei. We kunnen gelukkig net op tijd stoppen om een paar mooie foto’s te maken voordat ook de moose er vandoor gaat.

We lunchen in een tentje langs de weg, maar ondanks dat het er als een bouwval uitziet, is het eten er prima. Overal hangen foto’s van beren. Daar hopen wij ook nog steeds op. We rijden verder en zijn rond 15:00 uur in Prince George. We rijden meteen door naar Beaverly Inn, onze B&B van vandaag, dat in handen is van een paar Nederlanders. We worden onthaald met een kopje thee met een speculaasje. Terwijl wij hiervan genieten is de gastheer in de achtertuin bezig 4 enorme zalmen schoon te maken die hij de afgelopen dagen aan de kust heeft gevangen. Na een uurtje lekker kletsen frissen we ons op en gaan we naar Prince George, de bed & breakfast ligt een stukje buiten de stad in een prachtige omgeving, om een hapje te eten. Na het eten rijden we nog even wat in de omgeving rond maar zien niks interessants, dus keren we maar terug en gaan naar bed.

8 juli 2006

We hebben heerlijk geslapen en na eveneens heerlijk ontbijt (zelfs met hagelslag!) gaan we op pad voor weer een flinke rit. We hebben 375 kilometer voor de boeg door, volgens de reisgids, niet al te interessant gebied. We rijden door bossen en landbouwgebieden en er gebeurt onderweg eigenlijk niks spannends. Rond 15:00 uur zijn we in Smithers. Omdat we eigenlijk pas om 16:00 uur in de B&B terecht kunnen, gaan we even naar de Tourist Information en krijgen daar een autoroute door de omgeving van ongeveer 2 uurtjes. Dat doen we dus maar.

Eerst gaan we naar een rotswand waar fossielen te zien zijn. We beklimmen een zeer steile helling en zien eigenlijk niks. De afdaling is lastig, maar we komen heelhuids beneden. We rijden verder langs diverse punten en komen uiteindelijk uit bij Moricetown. Hier vissen de lokale indianen de zalmen uit de rivier met netten of een soort speren door op planken over een stroomversnelling te gaan staan. Een spectaculair gezicht, maar helaas zijn er nog geen zalmen en dus ook geen vissende indianen. Volgende “must see stop” zijn de Twin Falls. Op min of meer het zelfde punt storen 2 rivieren zich naar beneden zodat er vlak naast elkaar 2 watervallen zijn. Wij vinden ze nogal ver uit elkaar en ook de watervallen stellen niet zoveel voor; we hebben al wel mooiere gezien.

Het is tegen 18:00 uur en we gaan dus naar onze B&B Silvern Lake Trail. Door onze Duitse gastvrouw worden we haar prachtige landhuis binnengelaten. We zijn de enige gasten en hebben dus het rijk alleen. Veel tijd om hier van te genieten hebben we niet, want we hebben vreselijke trek. We laden de bagage uit en gaan snel naar Smithers, toch nog 15 minuten rijden want ook dit huis ligt weer een stukje buiten de stad zelf. Na een heerlijke maaltijd in een mooie tent, gaan we nog even een internetcafé in en we doen nog wat boodschappen en dan gaan we terug naar huis, naar bed.

9 juli 2006

Vandaag staat er weer een reisdag op het programma: we gaan van Smithers naar Stewart op de grens met Alaska. Na het ontbijt verlaten we onze Duitse gastvrouw. We zijn nog maar nauwelijks op pad of we moeten vol op de rem omdat Mandy denkt in een flits een beer gezien te hebben langs de kant van de weg. We kijken maar zien niks en besluiten – op de snelweg – te keren. Van deze kant zien we ook niks en we keren nogmaals om de juiste plek te achterhalen. Dan zien we inderdaad even de kop van een niet al te grote zwarte beer ophoog komen en daarna weer verdwijnen. Dan zien we de beer weglopen en achter ons de snelweg over steken. Er is vrijwel geen verkeer dus dat is geen probleem en geeft ons de gelegenheid om nog een keer te keren en terug te rijden naar de plek waar de beer nu is verdwenen. Helaas zien we hem niet meer en na een vierde keer gekeerd te hebben, rijden we weer verder naar het hoge noorden. We hebben een beer gezien!

We rijden een flinke tijd zonder enige noemenswaardigheden via Hazeltown over HW 16 tot we vlak bij Kitwanga de Cassiar Highway (HW 37) opgaan ichting Alaska. Op de afslag tanken we en we rijden naar en door Gitwangak tot aan Gitanyow (Kitwancool). Hier stoppen we even om de totempalen van de Gitksanstam te bekijken. Daarna gaan we weer terug naar HW 37. De rit is mooi; we rijden door een dal met bossen en met water om ons heen en in de verte liggen machtige bergen met sneeuw en ijs erop. Het ziet er hier woester en leger uit dan wat we tot nu toe gezien hebben.

Rond 14:00 uur komen we bij de Meziadin Junction. Hier eten we wat en slaan we af richting Stewart via HW 37A. Deze rit is een kleine 40 kilometer lang, door een prachtig dal met hoge pieken om ons heen en overal gletsjers en watervallen. Na een tijdje zien we links van de weg de Bear Glacier. Alleen een meer scheidt ons ervan. Na een tijdje rijden we weer verder en rond 15:30 komen we aan een Stewart. We dumpen onze spullen in het hotel Ripley Creek Inn (in Stewart slapen we niet bij een B&B maar in een hotel) dat er leuk uitziet en waar een mooie en grote kamer hebben. Bij de Tourist Information halen we een zogenaamde “self guided auto tour” van de Salmon Glacier op en we gaan op pad.

De eerste stop na Stewart (wat feitelijk stop 1 is), is Hyder. Dit ligt vlakbij maar wel in Alaska en dus in de Verenigde Staten. Stewart is een klein plaatsje, maar Hyder stelt helemaal niks voor; een paar huizen een hotel en een kroeg en in totaal 100 inwoners of zoiets. Via een verder onverharde weg rijden we langs tal van wel of niet interessante punten en al snel zien we een zwarte beer de weg oversteken. Helaas te ver om hem goed te zien en als we op de juiste plek zijn aangekomen zien en horen we wel het een en ander in de bosjes, maar de beer laat zich niet meer zien. We besluiten eerst maar eens door te rijden tot aan de Salmon Glacier, het eindpunt van de route. Dit is ongeveer 30 kilometer verder, maar toch doen we er een uur over. De weg is onverhard, erg steil en heeft aan de ene kant een steile rotswand en aan de andere kant een diepe afgrond. Voorzichtigheid dus, zeker zonder 4W drive op deze grindweg. Het uitzicht wordt wel steeds mooier en als we boven zijn blijkt waarom we het gedaan hebben. Het uitzicht is werkelijk ongelooflijk! We hebben een schitterend uitzicht op de enorme Salmon Glacier in de ondertussen vrij laag staande zon. Echt een genietmoment. We moeten toch weer terug want we zien het niet zo zitten om over deze weg in het donker naar beneden te rijden. We hobbelen dus weer langzaam terug en maken onderweg nog wat foto’s tot we bij de Fish Creek zijn. Dit is een unieke plek: een riviertje waar de zalmen doorheen zwemmen om zich verder stroomopwaarts voor te planten en waar (dus) veel beren komen om ze te vangen met langs een kant een soort boardwalk waarop toeristen (wij dus) dit alles schitterend kunnen zien zonder dan mens en beer last van elkaar hebben. Helaas, van de rangers horen we dat er nog geen zalmen zijn en (dus) nog geen beren. Dat is een behoorlijke tegenvaller want is de reden dat we hier zijn en we hebben het reisbureau er nog expliciet naar gevraagd. Niks aan te doen en morgen proberen we het gewoon nog een keer! We gaan snel terug naar Stewart voor een hapje want we hebben trek en gaan daarna naar ons hotel. Voor we gaan slapen, wassen we eerst nog wat kleren en doen we nog wat inkopen en dan is het bedtijd.

10 juli 2006

Vandaag hebben we helemaal gereserveerd voor de Fish Creek. We hopen dat de zalmtrek vandaag begint of dat er anders op z’n minst even een beer komt kijken. Op de weg zien we weer een zwarte beer maar bij de Fish Creek gebeurt helemaal niks. We lunchen in Stewart en gaan ’s middags weer terug naar onze post. We kijken ook, op aanraden van een van de rangers, verderop bij het Titan Trail, maar zien helemaal niks. Teleurgesteld gaan we ’s avonds eten in Stewart en daarna gaan we toch nog maar een keer kijken. We zien weer een zwarte beer op de weg en deze keer lukt het zelfs om hen enigszins redelijk op de foto te zetten. We raken er nog bedreven in. Bij de creek ontstaat commotie, maar het is vals alarm. Iemand zag een bever aan voor een beer in het water. Op aanraden van een groep Nederlandse toeristen die we al een paar keer eerder zijn tegengekomen en toevallig een begeleide reis van Askja doen, gaan we ook nog even bij de vuilnisbelt in Hyder kijken. Daar hebben zij de avond ervoor een grizzly en een zwarte beer met pubs gezien. Helaas zien wij niks en wij zijn niet de enige teleurgestelde toeristen op de vuilnisbelt! We gaan naar huis om de slapen.

11 juli 2006

We zijn vroeg wakker; vroeger dan normaal en besluiten voor we aan de lange autorit naar Prince Rupert beginnen, nog even bij de Fish Creek en vuilnisbelt te gaan kijken. Eerst onze favoriete bestemming: de vuilnisbelt. Het lijkt erop als we weer niks zullen zien, maar dan zien we tussen de rotzooit toch een heuse grizzly rondscharrelen! De omgeving is niet echt top, maar we zien vanaf een meter of 10 afstand een echte grizzlybeer. We blijven een hele tijd kijken en de beer scharrelt rustig verder. Hij kijkt af en toe even op maar stoort zich verder niet aan ons. Toch zijn we erg voorzichtig: we blijven uiteraard in de auto, het raam staat op een kiertje precies genoeg voor de lens van de camera en de auto staat in de versnelling. Mocht de grizzlybeer besluiten dat hij genoeg van ons heeft, dan kunnen we er meteen in volle vaart vandoor gaan. Na een half uur gaan we er vandoor en we gaan niet eens meer naar de creek. Het is mooi zo.

Het is 8:30 uur als we op weg gaan naar Prince Rupert. We rijden over HW 37A terug naar de Meziadin Junction en daarna over HW 37 verder naar het zuiden. Bij de Cranberry Junction slaan we af richting New Aiyansh. Dit is een onverharde weg van ongeveer 60 kilometer waar we, volgens diverse bronnen, een grote kans hebben beren tegen te komen. Daarnaast is de weg korter (maar wel langzamer) dan de verharde weg via Kitwanga. We hobbelen bijna 2 uur over de weg en zien in die tijd 2 keer een zwarte beer. Bij New Aiyansh is de weg weer verhard. Het is ondertussen ongeveer 11:00 uur en we hebben al trek. We halen wat junkfood en rijden verder. Vlak na New Aiyansh rijden we door een gebied dat ongeveer 250 jaar geleden door een vulkaanuitbarsting bedolven is door de lava. Dit is het Nisga’a Memorial Lava Bed Provincial Park. De eerste vegetatie begint nu weer te groeien op de uitgestrekte lavavelden. Verder zien we weer veel bergen, bossen en meren als we richting Terrace rijden. In Terrace lunchen we; een grote bak salade als compensatie voor de junkfood van eerder. Daarna draaien we Yellowhead Highway (HW 16) op en volgende de steeds breder wordende Skeena River. Aan het einde van de middag arriveren we bij onze B&B Pineridge in Prince Rupert. Daar frissen we ons op en we gaan in het stadje wat eten. Daarna gaan we vroeg naar bed, want morgen moeten we vreselijk vroeg op.

Zee en Eiland

12 juli 2006

Om 4:15 uur gaat de wekker. Dat is kwart over vier in de ochtend! Toch niet echt waar je aan denkt als je aan vakantie denkt. Maar goed, met de ogen nog half dicht pakken we onze spullen en een ontbijtpakketje dat voor ons klaar staat en rijden we in een paar minuutjes naar de haven. Om iets voor 5 uur zijn we daar en even later rijden we de boot op. De boot vertrekt om 6:00 uur voor de Inside Passage. Een tocht die de hele dag duurt langs de kust en de daarvoor gelegen eilandjes met als eindbestemming Port Hardy op Vancouver Island. Volgens de folders en boeken is het een van de hoogtepunten van de reis.

Laten we daar dan maar meteen duidelijk over zijn; het was voor ons absoluut geen hoogtepunt van de reis. De hele dag is het bewolkt, grijs en grauw en een groot deel van de dag (mot)regent het. We zien dus weinig en zeker geen prachtige kusten en kunnen ook niet naar buiten. We zitten dus uren binnen, soms in de lounge, soms in het restaurant en zien wat van de nabije kust, een passerende veerboot en een vuurtoren en verder niks. Mandy bekijkt een film die in de bioscoop aan boord wordt gedraaid er verder lezen en puzzelen we erg veel. Als het even droog is, gaan we even naar buiten, maar echt lekker is het niet. Een enkele keer zien we in de verte een walvis of orka, maar meer dan een schimp is het niet.

Als het avond wordt, varen we een stuk dat niet tussen de eilanden en de kust ligt, maar direct aan de open oceaan. Hier is dus een flinke deining en echt lekker voelen we er ons niet door. Overigens geldt dat voor meer passagiers. Gelukkig is het ondertussen wel min of meer droog, dus we kunnen, ondanks de kou, wel even buiten staan wat al beter is dan binnen zitten. De frisse buitenlucht helpt tegen de misselijkheid en we overleven ook dit ongemak weer. Tegen 23:00 uur varen we weer beschut; achter Vancouver Island. Om 23:30 varen we de haven van Port Hardy binnen en tegen middernacht rijden we weer van de boor af. Het is nog een half uurtje rijden naar ons volgende onderkomen, At Water’s Edge in Port McNeill. Het is aardedonker onderweg maar gelukkig brandt er volop licht bij het huis en we vinden een briefje om ons te verwelkomen. We gaan snel naar onze kamer, nemen nog even een douche en gaan dan lekker slapen.

13 juli 2006

Als we wakker worden, zien we pas in wat voor een prachtig huis we logeren. Een enorme woon- en eetkamer met enorme ramen met uitzicht op zee. Heerlijk ontbijten is dat. Na het ontbijt gaan we, op aanraden van onze gastvrouw, naar een fabriek waar ze aarde vruchtbaarder maken door er visolie in te verwerken. Het wemelt er van de zeearenden. We rijden richting Telegraph Cove en komen de fabriek vanzelf tegen. En inderdaad er zitten diverse bomen helemaal vol met arenden. We tellen er zo al 30 en we kunnen ze ook goed horen. Helaas willen ze niet dichterbij komen, maar dit is toch ook leuk. Vervolgens rijden we nog even door naar Telegraph Cove, een plaatsje waarvandaan veel excursies beginnen. Veel stelt het niet voor: een paar huizen een motorhomecamping en een haventje. We gaan dus maar weer verder en rijden een stukje terug naar Alder Bay, waar we vanmiddag worden opgehaald voor een orka-excursie. We zijn veel te vroeg en eten dus maar een broodje. Helaas is het, na een vrij aardig begin van de dag, toch weer aan het regenen. Lekker op zo’n open bootje met dit weer.

Om 13:00 uur, zoals afgesproken, pikt de boot ons op. Er zijn maar 5 andere mensen aan boord waarvan een de kapitein is en een de gids. We krijgen thermosuits aan en dat is geen overbodige luxe want het is koud en nat buiten en de boot is open. Er is weliswaar een zeil gespannen over een deel van het open dek, maar dat helpt maar een beetje. We varen behoorlijk door om bij de plek te komen waar de orka’s waarschijnlijk zijn. Als we daar aankomen zien we al wat meer bootjes en even later zien we de killer whales zelf ook. Het gaat om een groep van ongeveer 7 dieren en het is prachtig om te zien hoe ze zich bewegen, boven komen om te ademen en weer onder duiken. Het is ook leuk om te zien hoe de andere boten, net als wij, steeds manoeuvreren om een goede positie te krijgen. Ze mogen er niet te dichtbij komen, en daar wordt streng op gelet, maar ze mogen wel ergens op een plek gaan liggen en wachten tot de orka’s voorbij komen. Het is dus steeds proberen in te schatten hoe ze zwemmen en dan in die lijn gaan liggen. Een groep kajakkers heeft veel geluk: de orka’s zwemmen gewoon dwars door hun groepje heen. Wij zien ze op een paar meter afstand voorbij komen. Awesome (zoals ze hier zeggen).

Als de orka’s een beschermd gebied in zwemmen waar wij niet mogen komen, varen we weer terug, via een aantal eilandjes. Daar zien we onder andere een zeeleeuw, zeearenden en een zeehond. Als klap op de vuurpijl zien we een groep van circa 8 Dall Porpoises. Dit lijken, maar zijn het niet, een soort dolfijnen. De porpoises zwemmen een tijdje vlak voor de boot uit, steeds kruisend en met kleine sprongetjes. Echt geweldig om te zien. Tevreden varen we terug. Gelukkig is het ondertussen ook min of meer droog geworden. We rijden weer terug naar Port McNeill om lekker te douchen en daarna wat te gaan eten. Na een paar uur op het water zijn we behoorlijk rozig, dus we hebben geen enkele moeite, zeker na de vermoeiende dag van gisteren, om in slaap te vallen.

14 juli 2006

We hebben heerlijk lang geslapen en eten daarna een heerlijk ontbijt. Dan nemen we afscheid van onze gastvrouw en Port McNeill en reizen we af naar het zuiden. Via HW 19 gaan we naar Cambell River waar we tegen lunchtijd aankomen. De weg loopt hier direct langs de zee, dus we zoeken een bankje en eten ons broodje op. Nog even tanken en we kunnen weer verder. We besluiten niet de nieuwe en snelle HW 19 verder te nemen maar de oude Ocean Side Highway (HW 19A). Dit valt wat tegen omdat we niet echt langs het water rijden maar door een bos. Door de vele stoplichten schieten we bovendien ook niet op. Vlak voor Qualicum Beach nemen we dus alsnog HW 19. Omdat het nog vroeg is, gaan we niet meteen naar Parksville waar we vanavond logeren, maar rijden we naar Port Alberni.

In Port Alberni bezoeken we de Tourist Information en gaan dan op zoek naar de JV Cline Bird Sanctuary. Hier schijnen veel vogels te komen en soms ook andere dieren zoals beren. We volgen de kaart maar als we op de “juiste” plaats aankomen, zitten we midden op een privé terrein. We zien nergens bordjes dat we er al zijn, of bordjes waar we wel heen moeten. We zien wel een eilandje aan de rivier waar een aantal ganzen en andere vogels zitten; dus dat zal het wel zijn.

Na deze belangrijke stop, rijden we door naar de Fish Trap. Hier helpt de mens de zalm met het beklimmen van een stroomversnelling door een ingewikkelde constructie. Zoals we ondertussen wel weten, is er nog geen zalm. We gaan dus maar weer verder, of eigenlijk terug, en rijden naar MacMillan Provincial Park bij Cathedral Cove. Hier, tussen Port Alberni en Parksville, ligt nog een klein stukje van het oerbos, dat vroeger het hele eiland bedekte. We zien inderdaad een aantal enorme bomen en over een keurig paadje met veel informatiebordjes lopen we hier wat rond. Na een half uurtje hebben we al die dikke oude bomen wel gezien en we gaan naar onze B&B Marina View.

De B&B ligt tussen Parksville en Qualicum Beach, met schitterend uitzicht op zee. Er zijn twee kamers en een gezamenlijke woonkamer en een balkon met solarium (een soort serre). We hebben echter te veel honger om er echt van te genieten en dus gaan we snel naar een restaurantje vlakbij in de haven. In recordtijd schuiven we een – overigens prima – maaltijd naar binnen en we zijn weer vroeg thuis. Om de een of andere reden zijn we beiden erg moe en voelen we ons niet echt fit, dus we kruipen snel in bed. Morgen is er weer een dag.

15 juli 2006

Nog voor het ontbijt genieten we van het zonnetje op het balkon en het prachtige uitzicht. We zien een zeearend in een boom in de tuin. Het blijkt de huisarend te zijn en de bewoner voert hem elke ochtend verse vis. Zo ook deze ochtend. Het gaat zo ongelooflijk snel dat we pas een fatsoenlijke foto kunnen maken als de zeearend al weer bijna in de boom is. Wel erg mooi om te zien! Hierna is het tijd om zelf ook te ontbijten en we krijgen een culinair hoogstandje voorgeschoteld. We pakken onze spullen wee in en vertrekken richting Tofino aan de westkust.

Vlak buiten Parksville stoppen we bij de vlindertuin, waar we een half uur rond lopen en de mooie en soms erg grote vlinders bekijken. Daarna gaan we weer verder naar Port Alberni. Hier tanken we en doen we een boodschapje en daarna stappen we weer in. Het is 11:00 uur en we zijn al een heel eind, dus bellen we onze gastvrouw in Tofino, dat we waarschijnlijk wel wat eerder zullen aankomen. Dat is geen probleem en, hoewel ze er niet is, ligt de sleutel klaar. We hadden beter niet kunnen bellen, want na Port Alberni rijden we via een kronkelweg de bergen in en na een half uur staan we vast. Zoals gebruikelijk bij filevorming stapt iedereen uit, gaat eens wat wandelen en kletsen en wij stappen ook maar uit. Het schijnt dat er een vrij ernstig ongeluk is gebeurd een kilometer verderop en dat het al de hele ochtend vaststaat. We horen verschillende berichten over hoe lang het nog gaat duren. We kletsen met onze “buren” en het is best gezellig. Gelukkig duurt het niet heel erg lang en na in ruim een uur wachten rijden we weer verder. Het duurt daarna nog ruim een uur voordat we bij onze B&B in Tofino aankomen.

Onze gastvrouw, die ondertussen al lang weer thuis is, verwelkomt ons. Als ze vraagt wat wij willen gaan doen antwoorden wij dat we denken aan een beer- en of walvisexcursie. Ze klimt meteen in de telefoon voor ons en een paar minuten later is het geregeld. De volgende dag gaan we in de ochtend met een zodiak op zoek naar beren en ’s middags met een wat grotere boot de open zee op, op zoek naar walvissen. Wij gaan nu eerst maar eens een late lunch nemen en we delen samen een pizza. Daarna gaan we even naar het strand. Tofino is, naast een goede plaats voor natuur en wildlife ook een echte strandlocatie, waar veel wordt gesurft. Er staat een flinke en frisse wind, waardoor Mandy het koud heeft en haar trui aanhoudt. Om ons heen ligt iedereen in zwemkleding, dus dat ziet er wel raar uit. We lezen wat op het strand en gaan daarna lekker eten in Tofino in een vrij luxe tent waar wij gewoon in ons dagelijkse kloffie, met het zand nog tussen de tenen, binnenkomen. Geen probleem. Na het eten maken we nog even een wandeling naar het strand en daarna gaan we lekker slapen.

16 juli 2006

We hebben heerlijk geslapen en krijgen weer eens een prima ontbijtje voorgeschoteld. Er zijn naast ons, toevallig nog twee Nederlandse stellen en die rijden, net als wij en nog toevalliger, ook in een PT Cruiser. We zitten lekker te kletsen en smikkelen en hebben geen haast. Om 10:00 uur zijn we bij Ocean Outfitters LTD en krijgen we een pak aan, daarna stappen we op een zodiak die even later in volle vaart weg scheurt. Na een half uurtje laag vliegen, komen we aan in het gebied waar de beren zich bevinden en we verminderen vaart. De bedoeling is om langzaam langs een paar stukken kust te varen totdat we iets zien. Al snel zien we inderdaad een zwarte beer en we komen zachtjes en stilletjes dichterbij. Toch heeft hij ons door en verstopt zich in de bosjes. Even later zien we er weer een. Deze laat zich beter bewonderen en we kunnen dus wat dichterbij komen. Maar ook deze beer laat zich niet echt goed zien, ook al omdat hij in de schaduw blijft. Na een tijdje zien we voor de derde keer een beer. We moeten op afstand blijven, want we hebben de wind in de rug en de beer kan ons dus goed ruiken, maar we kunnen hem wel goed zien scharrelen tussen de rotsen. Helaas blijft het bij deze 3 beren. Wel zien we nog een aantal zeearenden, waaronder een nest waar de jongen vliegles krijgen en een zeehond. Tegen 12:30 zijn weer in de haven.

We eten op een bankje in het zonnetje onze sandwich op en melden ons dan weer bij Ocean Fitters voor de tweede excursie. Deze keer hoeven we gaan pak aan, want we gaan met een dichte boot. Gelukkig is er, met dit mooie weer op een stukje open op het achterdek en daar gaan wij dus lekker zitten. We maken weer flink vaart, wat voor een fris windje zorgt, maar we blijven wel droog en gaan op zoek naar walvissen. Na een flink stuk varen zijn we in behoorlijk open zee en dat betekent van dit grote, langzame golven. We komen aan bij een plek waar een groep grijze walvissen leeft. En inderdaad zien we een aantal van deze enorme dieren langzaam bovenkomen om adem te halen en weer ondergaan. Soms zien we ze goed en soms nauwelijks; soms laten ze ook een stukje staart zien. We blijven op gepaste afstand en daardoor en door de golven is het lastig om ze goed te zien, laat staan goed te fotograferen. We kijken een tijdje en varen dan verder.

Het volgende doel is de bultruggen die hier ook voorkomen. Die groep vinden we ook al snel en, net als de grijze walvissen, zien we de bultruggen ook steeds bovenkomen en ondergaan en zien we af en toe een vin of staart. We vragen ze vriendelijk of ze ook een keer willen springen, zoals je wel in de film ziet. En ze doen het nog ook; ze geven een heuse show! De ene na de andere, alleen of met z’n tweeën tegelijk. Het gaat maar door! Echt helemaal te gek! Helaas moeten we weer terug. Via een eilandje met zeehonden, zeeleeuwen en diverse vogels gaan we weer terug naar de haven. Daar aankomen, horen we van de kapitein dat de bultruggen nog steeds aan het springen zijn, nu bewonderd door een andere boot. Op een terrasje drinken we nog wat en genieten we na van dit spektakel. Daarna gaan we douchen en eten en na een korte wandeling en een hoofdstukje lezen, gaan we lekker slapen. Een erg mooie dag!

17 juli 2006

Vandaag verlaten we Tofino weer. We halen, na het ontbijt, broodjes voor de lunch en bellen met het thuisfront en gaan op weg. We maken een korte wandeling in de buurt over het Rain Forrest Trail in het Pacific Rim National Park, best leuk om te zien. We rijden dezelfde weg terug als we gekomen zijn, dus via Port Alberni richting Parksville. Bij Coombs, vlak voor Parksville halen we een heerlijke ijsje en daarna slaan we af naar het zuiden via de Inland Island Parkway. De rit is niet echt boeiend, en Mandy doet, zoals wel vaker, een dutje. We rijden in een stuk door naar Victoria waar we bij onze B&B Raven Wood aankomen en even lekker in de tuin gaan zitten.

We zitten weer een stuk uit het centrum en het is dus niet mogelijk om daar even snel naar toe te gaan. We eten dan ook in de buurt, in een overigens erg goed restaurantje. Na het eten gaan kijk ik nog even een flinke stapel National Geographics door en daarna gaan we lekker slapen. Morgen gaan we alweer whalewatchen!

18 juli 2006

Zoals vrijwel elke dag deze vakantie zijn we ook nu weer vroeg wakker. Na een super ontbijtje gaan we richting het centrum van Victoria. Hier krijgen we weer een warm en droog pak aan en stappen we op een zodiak voor onze laatste orka excursie. Af en toe, als er wat golven zijn stuiteren we behoorlijk op en neer door de enorme snelheid van de boot. We proberen, zoals ons verteld is, zo goed mogelijk mee te bewegen alsof we paardrijden, zeg maar. Best leuk zo en aangezien onze kapitein dat ook vindt, pakt ze af en toe expres wat golven mee om extra te stuiteren! Eerst varen we langs een paar kleine eilandjes met heel veel vogels en ook een paar zeehonden; zelfs een moeder met een klein zeehondje. Erg schattig.

We moeten een heel eind varen, zelfs tot in de wateren van de Verenigde Staten, voordat we bij de school orka’s komen, maar we weten waar ze zitten. Dat is ook niet moeilijk te raden met alle bootjes die er al zijn. Als we er eenmaal zijn, is het een prachtig gezicht. Zeker al er een aantal tegelijk bovenkomt om lucht te happen. We zien zelfs af en toe een staart. Als ze voorbij zijn gezwommen, varen wij met een grote boog eromheen om weer voor ze uit te komen, zodat de orka’s ons weer voorbij kunnen zwemmen. We mogen niet dichtbij komen en moeten hier zelfs rustig wegvaren als ze te dichtbij dreigen te komen. Toch is het erg mooi om te zien. We zien er zelfs een hoog uit het water komen en een of twee keer een voorzichtige sprong. Helaas gebeurt dit precies achter een andere boot, dus echt goed zien we het niet. Dan moeten we alweer terug.

In de haven doen we snel de thermosuits uit, want stilstaand op het droge is dat echt heel heet. We gaan snel ergens lunchen want orka’s kijken maakt je hongerig. Daarna lopen we lekker door het centrum van Victoria rond. We kopen wat souvenirtjes, we hangen wat rond in de haven en zitten lekker op een bankje in het zonnetje en we gaan op een terrasje wat drinken. Kortom, lekker ontspannen en de toerist uithangen. We eten in dezelfde tent waar we ook geluncht hebben en na het diner gaan we terug naar onze B&B. De vakantie zit er alweer bijna op.

19 juli 2006

Vandaag gaan we met de ferry terug naar het vasteland, naar Vancouver. We rijden naar Swartz Bay en gaan om 11:00 uur de boot op. Het is lekker weer dus zitten we op het dek van deze enorme ferry. Anderhalf uur later komen we aan in Tsawwassen en rijden dan in een uur naar het centrum van Vancouver. Voor onze laatste nacht in Canada hebben we een hotel Pacific Palisades (ondertussen gesloten) in het centrum van de stad. Leuk! We checken in en dumpen de bagage in de kamer, die bestaat uit een enorme woonkamer, een niet al te grote slaapkamer en een kleine badkamer. Dan eerst maar wat eten. ’s Middags lopen we wat door het centrum; gewoon lopen maar ook winkels in en uit en wat drinken op een terras. Omdat ik om de een of andere reden niet echt fit ben, gaan we vroeg eten en ook vroeg naar de kamer terug om te douchen en te slapen.

20 juli 2006

We hebben slecht geslapen. Te veel herrie en te veel licht. We zitten in een stad en zijn net 3 weken ver uit de stad geweest en zijn dat dus niet gewend. We douchen onder een veel te lage onbedoelde wisseldouche en eten daarna een heerlijk ontbijt. Dan pakken we onze spullen en rijden naar het vliegveld. Hier leveren we zonder enige problemen onze auto in en checken we, ook zonder enige problemen, in. Daarna is het wachten totdat we aan boord van het vliegtuig naar Toronto mogen. We vertrekken op tijd en de vlucht verloopt prima. In Toronto denken we ons te moeten haasten, maar achteraf valt het allemaal wel mee. We hebben tijd genoeg, zonder dat we erg lang moeten wachten. De bagage wordt rechtstreeks verstuurd, dat hoeven we nu niet zelf te doen. Ook het toestel van Toronto naar Amsterdam vertrekt op tijd en de vlucht gaat zonder problemen. Alleen slapen we nauwelijks, zodat we rond het middaguur, 21 juli, in Amsterdam aankomen en dus nog een hele tijd op moeten blijven, terwijl we al 20 uur op zijn. We komen dus niet echt uitgerust van vakantie terug, maar hebben wel een mooi reis achter de rug.